Troostcavias
Twee dagen in de week neem ik mijn cavia’s mee naar de kliniek. Ik hoop de cliënten daarmee wat afleiding en plezier te brengen. Lotje en Lola zijn erg geliefd, alleen stinken ze enorm wanneer ze mee naar de kliniek zijn geweest. Alsof ze een hele dag in een marinade van sigaretten en koffie hebben gelegen. Dat komt vooral door Riet.
Riet is opgenomen vanwege een forse depressie. Ze heeft ook de ziekte van Huntington en heeft daardoor amper nog grip op haar zenuwen en motoriek. Haar ledematen zwiepen houterig alle kanten op. Met regelmaat spreken medecliënten hun vermoeden uit dat Riet gedronken heeft. Maar dat is nooit het geval, het is haar aandoening waardoor ze zwalkend door de gangen zigzagt. Ze heeft overal blauwe plekken, brandblaren en schaafwonden. Haar spraak is onbegrijpelijk en haar gezicht staat altijd in een strakke grimas die het meest lijkt op een bizarre cocktail van plezier en pijn. Pure horror.
Riet kijkt altijd uit naar de cavia-visite. Ze staat ‘s morgens vaak al op mij te wachten als ik de kooi onhandig door draaideur naar binnen manoeuvreer. Dan loopt ze hobbelend achter me aan en wanneer ik het hok neer zet, zakt ze schokkerig door haar knieën en ploft naast de kooi op de grond. Vaak heeft ze daarbij een beker koffie in haar hand waarvan de inhoud hup, over de rand de kooi in klotst.
Ik gun Riet de gezelligheid van mijn cavia’s, maar soms lijkt dat riskant. Ik vertrouw Riet wel maar haar zenuwstelsel niet. Wanneer ik haar Lola aangeef zie ik haar grimas echter meteen verzachten en lijkt ze helemaal te ontspannen. Op dat moment blijven haar spasmen achterwege en komt haar lichaam enigszins tot rust. Toch ben ik bang dat ze Lola op een dag onbedoeld door de gang zal slingeren, tegen de pui kwakt of doodknijpt. Zover is het gelukkig nog niet gekomen, maar het blijft Russische roulette.