Separeer
Terwijl de haartjes in mijn nek overeind staan loop ik met lood in mijn schoenen het tumult tegemoet. Dit gaat compleet tegen al mijn instincten in. Wat is er verdomme aan de hand? Er wordt hard gegromd, geschreeuwd en gebonkt. Ik zie dat een groepje medewerkers zich in een kring om Marc heen gevormd heeft. Hun snelle voetenwerk is indrukwekkend. En terwijl ze hun handen in een afwerende positie voor zich houden, zie ik Marc dreigend in het midden staan. Johan, een doorgewinterde verpleegkundige telt af en het volgende moment stort die overmacht van medewerkers zich tegelijk op hun slachtoffer. Een enorme worsteling is het gevolg. Er wordt geroepen en geschreeuwd. Een schoen stuitert onhandig over de vloer en er wordt naar slaande en trappende ledematen gegraaid.
“Au! Laat me los, laat me godverdomme los!” “Pak zijn linkervoet!” “Ja, nu!”
Op dat moment wordt Marc op zijn buik naar de grond geforceerd en even later met veel misbaar naar de separeercel gesleurd, een medewerker aan elke arm en een die zijn hoofd vasthoudt om te voorkomen dat hij bijt of een kopstoot geeft. Ook elk been wordt door iemand vastgeklampt. Het afdelingshoofd heeft zijn hand onder de broekriem van Marcel door gestoken en lijkt hem als een te zware boodschappentas mee te sjouwen. Marcel verzet zich hevig, probeert zich kronkelend uit deze greep te bevrijden.
Een drukkende schaamte maakte zich van mij meester als ik versneld voor de groep uitloop en de deur van de separeer alvast open zet. In de gang ligt overal glas en ergens in een hoek ligt de gesneuvelde bril van de psychiater. Aan dit soort situaties kan ik maar niet wennen. En dat is misschien maar goed ook.