Herrie

Met veel omhaal slaat ze haar handen over haar oren. “Help, eruit dat beest!” Gonnie springt als opgejaagd wild door de ruimte. “Die hond moet weg!” Waar heeft ze het over, denk ik. Maar als ik de ruimte rond speur zie ik uit de boodschappentas van Anneke een spits snuitje steken. Dus dáár kwam dat scherpe geluid vandaan!
We hebben er al veel over gehoord; over Diesel, de ‘mijn reden om door te gaan met leven’-chihuahua van Anneke. Het beest is kleiner dan een konijn, maar Gonnie gaat er helemaal op los. Ze gruwelt van honden. Van hun harige verschijning, van het feit dat ze in het wild andere dieren eten en omdat ze blaffen. Ze slaat zelfs van dit ieniemienie exemplaar op tilt. Maar nu heeft Diesel, die in een grote shopper is meegesmokkeld, zichzelf verraden.
“Ik word gek! Ik moet naar huis!” roept Gonnie, terwijl ze paniekerig, op haar gifgroene crocs het Trefpunt uit stevent. Even ben ik overdonderd door de plotselinge dynamiek, maar dan loop ik Gonnie achterna naar buiten. Ze staat dribbelend bij de deur met haar handen tegen haar hoofd. Ondertussen zingt ze zachtjes in zichzelf. Ook als ze ziet dat ik bij haar ben komen staan, stopt ze daar niet mee.
“Jeetje, Gonnie,” zeg ik, “ben je zo geschrokken?”
“Ja, het loopt hier helemaal uit de hand” humt ze. “Er mogen toch geen honden binnen?!” leest ze mij zingend de les
“Nee, dat klopt, je hebt gelijk. Maar ik heb helemaal niet gezien dat Anneke haar hondje bij zich had.”
“Ik ook niet, maar ik voelde het aan mijn zonnevlecht. En nu moet ik naar huis, naar mijn mineralen. Mijn oren moeten weer tot rust komen. En trouwens, jij maakt ook een hoop herrie met je hakken!” Ze begint weer dribbelend te neuriën.

Gonnie heeft al haar hele leven last van oorsuizen en andere auditieve belevingen. In Jip en Janneke-taal betekent dit, dat ze de dingen anders hoort en daardoor ook anders beleeft dan de meeste mensen. Ze is gewoon supergevoelig voor geluiden. Gonnie heeft me weleens verteld dat ze de hoofdschakelaar in de meterkast regelmatig omzet. Want het zoemen van een koelkast of het tikken van een radiator vindt ze bij vlagen onverdraaglijk. Ondanks die ontwrichtende klachten komt ze regelmatig naar het Trefpunt, want ze wil af en toe wél onder de mensen zijn en een spelletje doen. Maar voor vandaag is de maat vol. Ze wil weg.
Ik vraag haar om even te wachten zodat ik haar tas en jas kan halen. Als ik de spullen van Gonnie gevonden heb, vraag ik of Anneke even meerijdt. Ze zit in een scootmobiel en de boodschappentas met haar hondje staat tussen haar knieën. Als we in de hal zijn vraag ik haar of ze Dieseltje naar huis wil brengen, want “honden zijn echt niet welkom bij het Trefpunt, dat weet je toch?”
“Ja, belachelijk, Diesel weegt nog geen twee kilo!” moppert ze. “Gonnie moet zich gewoon niet zo aanstellen!
“Tja, hoe onbegrijpelijk jij het misschien ook vindt, sommige mensen zijn echt bang voor honden, ook al zijn ze nog zo klein.”
“Ik snap daar echt helemaal niks van” zucht ze, “hij doet echt niets hoor!”
“Ik geloof je meteen, maar daar gaat het niet om.”
Ze knikt en dan gaat ze tegelijk met mij naar buiten; zij op haar scootmobiel en ik met de spulletjes van Gonnie. Misschien niet zo handig, want zodra Gonnie ons aan ziet komen, rent ze gillend weg, met haar handen in de lucht.
“Het moet toch potverdomme ook niet gekker worden,” zegt Anneke hoofdschuddend. “Dat mens is echt van god los!”
“Anneke!” berisp ik haar. “Gonnie is een schat van een mens, alleen niet doorsnee en eerlijk gezegd mag ik haar erg graag, jij niet dan?”
“Ja, ik eigenlijk ook wel, hoor.” zegt ze. “Nou, dan ga ik er maar gauw van tussen, Houdoe.” Ze geeft gas en rijdt weg.
“Gonnie!” roep ik dan, “je spullen!”
Als ze schoorvoetend en mopperend dichterbij komt, vraagt ze of ‘dat monster’ eindelijk weg is. “Ja, die is weg. Weet je zeker dat je naar huis gaat? De kust is nu veilig en je koffie staat er nog!”
“Ja ik weet het zeker. Ik zweer het je; het is hier totale anarchie, je moet echt beter op de regels passen, Rian! En die koffie mag je houden!”