Borderline

Als ik samen met een paar cliënten de ontbijtboel aan het opruimen ben op de afdeling waar ik tijdelijk werk, komt Linda de woonkamer in. Ze ziet me en constateert nogal neerbuigend: “Oh, werk jij vandaag?!”
“Goeiemorgen, Linda. Ja, ik werk vandaag,” zeg ik vriendelijk, terwijl ik doorga met afruimen van de tafel. Ik zie dat ze geringschattend naar me kijkt, een zucht slaakt en haar aandacht op iets achter mij richt. Daarbij verandert haar mimiek compleet. “Hey Randy,” roept ze overdreven en ze stuift langs me heen. Terwijl ze zijn richting in loopt, botst ze tegen me aan. Het pak hagelslag dat ik in mijn hand heb tuimelt door de lucht en valt op de grond. Het klepje stond nog open en daardoor vliegt de chocola alle kanten op. “Jeetje Linda, kijk een beetje uit waar je loopt,” zeg ik. Ik zie haar omkijken en een wenkbrauw optrekken. “Kijk zelf uit, bitch!”, snauwt ze, en dan steekt ze provocerend haar middelvinger omhoog. Randy, die me aan het helpen is, lijkt te schrikken van haar vijandige reactie.
“Zal ik dat even opruimen?” vraagt hij timide, wijzend naar de vloer.
“Nou, dat zou ik erg fijn vinden Randy” zeg ik, “want ik denk dat ik Linda even wil spreken.”
“Ja, maar ik jóu niet,” kijft ze opstandig terwijl ze haar ogen naar boven draait.
“Toch wil ik dat je even met mij meeloopt, Linda.” En als ik haar met mijn ‘ik meen het serieus-gezicht’ dwingend aankijk, loopt ze me gebaren makend, met haar heupen draaiend en smoelen trekkend toch achterna.

Eenmaal apart vertel ik haar dat ik het gedrag dat ze net liet zien, niet accepteer en ook niet verdien. Ik wil weten hoe het komt dat ze zo lullig tegen me deed. Ze begint met verwijten. “Ja, niemand heeft mij wakker gemaakt. Dat had jij dus moeten doen en nu heb ik het ontbijt gemist.”
“Oh, had ik dat moeten doen?”
“Ja, jij bent daar toch voor; zorgen dat wij niet te laat komen?”
“Nou, volgens mij ben je oud en wijs genoeg om dat zelf te regelen, Linda. Je hebt toch ook een wekker op je telefoon.” Dit is een patroon; een ander de schuld geven van haar zelf veroorzaakte ongemak. Want in haar beleving ligt het nooit aan haar als ze te laat is, of iets vergeten is.
“Jij doet ook altijd zo moeilijk!” zegt ze nukkig en daarna begint ze hysterisch te huilen. “Ik kan ook nooit iets goed doen,” verweert ze zich snotterend.
Zo gaat het vaak, ze schiet van de ene extreme emotie in de andere. Dat is Linda. Ze kan niet anders. Het is haar manier om met tegengas te dealen; aantrekken en afstoten. Het ene moment is ze poeslief, het volgende brandt ze je tot op je enkels af. Iedereen in haar omgeving vindt haar onvoorspelbaar, vermoeiend en soms onuitstaanbaar. Wanneer ze haar masker afzet, vindt ze dat zelf ook. Dan heeft ze een hekel aan zichzelf. Dat zijn momenten waarin ze kan leren, maar dat zijn tegelijkertijd ook gevaarlijke momenten. De schaamte en onmacht maken dan soms dat ze niet anders kan dan haar armen tot bloedens toe open krassen en snijden. Ze wil het wel anders maar weet niet hoe.
Tijdens ons gesprekje komt ze uiteindelijk wel iets tot rust. Ik vraag haar hoe ik haar kan helpen beter met frustratie om te gaan en we spreken af dat ze naar mij toe komt als haar spanning oploopt. Of haar dat gaat lukken? Ik ben benieuwd. Ik spreek mijn twijfel niet uit, maar prijs haar voornemen. Dan gaan we uit elkaar want anders is ze ook nog te laat voor haar therapie. En daar heeft ze heen trek in. O ja, “en sorry nog van daarnet,” mompelt ze als ze de deur uitloopt.
“Da’s goed hoor. Je bent hier om te leren, hè. En dat gaat met vallen en opstaan” zeg ik nog, maar ze is al weg.
Als ik weer terugloop naar de woonkamer hoor ik Linda weer ergens schaterend lachen.

Het zou zo gemakkelijk zijn om een hekel aan Linda te hebben, maar ik zie hoe hard ze werkt om te volwassen te worden ondanks alle bagage die ze meesleept. Ik heb vooral heel veel bewondering voor haar, probeer er voor haar te zijn en realiseer me dat ik heel veel van haar kan leren.